Aanhechtingen van de pezen aan de groeischijven zijn veel voorkomende sportblessures bij kinderen. Wat kun je er aan doen en zijn ze te voorkomen? Deze blessures treden op ter hoogte van de aanhechting van de pezen aan de groeischijven. Tijdens de groei zijn dit kwetsbare punten in het lichaam van een kind. Deze groeischijven zitten bijvoorbeeld in de knieën, bij de hiel, in de elleboog en in de schouder. Tijdens intensief sporten worden de spieren van je kind zwaar belast. Daarbij wordt aan de pezen getrokken, die weer vast zitten aan het bot. Omdat bij kinderen deze groeischijven de zwakste schakel zijn, treden daar problemen op. Ze kunnen de krachten niet op die de pezen uitoefenen en daardoor ontstaan irritaties en blessures. Een veel voorkomende aandoening in deze groep blessures is Osgood Schlatter. Daarbij ontstaat een bobbel onder de knie, op de plaats waar de kniepees aan het scheenbeen vast zit.
Verschillen per sport
Kinderen in de groei, zijn gevoelig voor blessures. Jongens lijken kwetsbaarder dan meisjes omdat ze in de groei meer kracht ontwikkelen en omdat de lichamelijke veranderingen bij jongens in de puberteit groter zijn dan bij meisjes. Blessures verschillen per sport. Bij sporten waar je veel moet rennen, draaien en springen, zoals voetbal of basketbal, hebben de knieën het extra zwaar. De ellebogen en schouders zijn kwetsbaar bij turnen, en bij bovenhandse sporten als zwemmen, volleybal en tennis.
Wat kun je er aan doen?
Blessures aan de groeischijven waar pezen aanhechten, gaan bijna altijd vanzelf over. Als je kind is uitgegroeid, verdwijnen de klachten.
Vroeger schreven artsen rust voor, maar voor een kind dat graag sport is dat geen leuke oplossing. En het hoeft ook niet altijd. Tegenwoordig kijken we meer of we de belastbaarheid van het kind kunnen vergroten. We beginnen wel met de belasting terug te brengen door het trainingsschema aan te passen met minder trainingen en minder zware oefeningen. Vervolgens gaan we aan de belastbaarheid werken. Als de spieren verkort zijn, kan rekken van de spieren een positief effect geven. Er wordt ook gekeken naar de houding van het kind, de stand van de voeten en knieën. Als die bijvoorbeeld naar binnen zijn gedraaid of scheef staan, kun je met oefeningen of met zolen een deel van de klachten wegnemen.
Het verbeteren van de kracht en stabiliteit kan ook een rol spelen bij het verhelpen van de blessure: het sterker maken van bovenbeen, rug- en buikspieren.
Voorkomen
Blessures ontstaan door overbelasting: door eenzijdig trainen en te veel en te zwaar een bepaalde beweging te herhalen. Kinderen die eindeloos ballen moeten gooien, wat bij honk- of softbal kan voorkomen, lopen risico op een schouder- of elleboogblessure.
Ook goed materiaal, zoals goed schoeisel helpt. Als laatste zou er meer aandacht kunnen worden besteed aan de techniek. Dus specifieke trainingen voor lopen of springen. Daarvoor heb je experts nodig die kijken naar individuele kinderen.
wanneer doorverwijzen naar een sportarts / podoloog?
Als je kind vaak klaagt over pijn of eenzelfde klacht komt regelmatig terug, is het tijd om actie te ondernemen. Dan gaat het niet over buik- of hoofdpijn. Als je kind het niet leuk vindt, of geen zin heeft om te sporten zal hij eerder met dat soort klachten komen. Een afspraak bij de sportarts / podoloog is dan een goede optie. Je kunt daar direct een afspraak mee maken. Een verwijzing door de huisarts is niet nodig.
Een arts hoef je niet pas te raadplegen als er een duidelijke blessure is. Je kunt ook uit voorzorg een om advies vragen.
Verreweg de meeste kinderen die regelmatig sporten hebben nooit ergens last van. En als je kind toch geblesseerd raakt, proberen we het zo actief mogelijk te laten herstellen, want een kind hoeft niet langs de kant te staan. Die kan, ook met een blessure, vaak heel veel wél.